Van der Helstplein, sinds 1921

Begin 20ste eeuw, tot 1920, ligt de zuidgrens van Amsterdam bij de Rustenburgerstraat, daarna zijn er polders, sloten en weilanden. Met de bouw van het Van der Helstplein begint de volgende uitbreiding van de stad. 

Bomen staan er vanaf het begin, maar dit zijn nog niet de platanen van nu, die komen er pas in de jaren dertig. Vooral opvallend is hoe leeg het plein in die beginjaren is, met een smalle weg voor de winkels langs. 

Vergeleken met de Noord-Pijp was de Zuid-Pijp een veel keuriger buurt. Dat had alles te maken met de Amsterdamse School-architectuur met grotere en kwalitatief betere woningen. De oostgevel van het plein, van architect Piet Kramer, wordt gezien als een hoogtepunt van de Amsterdamse School en trekt bezoekers van over de hele wereld.

Op het plein en in de Tweede van der Helststraat tal van winkels met vaak snelle wisseling van nering, zo blijkt uit de archieven, en ook ambulante handel, zoals een bloemkraam. In de jaren dertig wordt het plein verrijkt met een krul en een peperbus, die laatste heeft er tot ver in de 21ste eeuw gestaan. 

De ronde van Amsterdam-Zuid komt in 1949 over het Van der Helstplein

In de jaren vijftig moet de krul wijken voor een telefooncel. In 2011 verdwijnt de telefooncel uit het straatbeeld. Dat is twee keer vooruitgang.

De auto verovert de straten in de jaren zeventig. Het plein lijkt bijna verdwenen, gereduceerd tot een soort rotonde, een smalle strook in het midden, met aan de ene kant de telefooncel en aan de andere kant de peperbus.

Een paar jaar later kan er toch weer gevoetbald worden. Op de achtergrond het uithangbord van cafétaria Valentino, die daar op de hoek van de Rustenburgerstraat al sinds begin jaren zestig zit en daarmee het langstzittende bedrijf op het plein. 

In 1989 schrijft en tekent Peter van Straaten in een serie getiteld ‘De raadselachtige pleinen van Amsterdam’ over het Van der Helstplein: ‘Toen ik pas in Amsterdam woonde, zo’n 35 jaar geleden, zei iemand mij: “Je moet eens naar het Van der Helstplein gaan kijken, als je je ogen half dicht doet is het net of je in Parijs bent”. Dat is nu nog steeds zo. Dat komt natuurlijk door die indrukwekkende platanen, in combinatie met de parasols op de terrassen. Een plein met veel sfeer bij een vluchtige beschouwing, maar je moet nergens te dichtbij komen, dan is de betovering weg.’ 

Op de tekening o.a. een bloemenstal, café Quibus en jongerencentrum Leefop.

Die bloemenstal zal jaren op het plein staan, tegenover Quibus. Volgens de overlevering zat bloemenman Chris meer in het café dan bij zijn stal. Het is begin jaren negentig, plannen van het stadsdeel om de bomen te kappen zijn door bewoners tegengehouden en zij dwongen de inrichting af zoals we die nu kennen, met nog maar één verkeersstroom. Het plein is weer meer een plein, mede omdat het verder leeg gehouden is.

Dat schept ook de ruimte voor grote bijeenkomsten, zoals hier de viering van 5 jaar stadsdeel. In die jaren draaide Rialto in de zomerweken films op het plein.